Ten opzichte van 5 maanden geleden hebben Nederlanders meer vertrouwen gekregen in de bestrijding van terrorisme. Dat blijkt uit een op 19 maart uitgevoerd herhaalonderzoek door Citisens onder een representatieve groep Nederlanders. In november vorig jaar werd een eerste meting gedaan, waarbij een representatieve groep Nederlanders heeft gereageerd op stellingen over terrorisme in Nederland. Deze meting is op 19 maart, een dag na de gebeurtenissen in Utrecht, herhaald. Dezelfde respondenten hebben daarbij op dezelfde stellingen hun mening gegeven. Op alle stellingen zijn opmerkelijke verschuivingen te zien.
Maart 2019
De stelling: ‘De kans is groot dat er in Nederland een terroristische aanslag zal plaatsvinden’ beantwoordde in november 2018 60% van de Nederlanders met ‘eens’. Op 19 maart was dat percentage gedaald naar 54%. Ook de kans dat men zelf slachtoffer wordt van een terroristische aanslag is in de beleving van de respondenten afgenomen: van 10% in november naar 6% op 19 maart.
In deze lijn is het niet opmerkelijk dat het vertrouwen in het voorkomen van terrorisme is gestegen. Met de stelling ‘Er wordt genoeg gedaan om terrorisme te voorkomen’ was in november 63% het eens, op 19 maart is dat vertrouwen gestegen tot 71%. Tenslotte blijkt uit het onderzoek dat nu minder mensen dan in november hun reisgedrag aanpassen om plaatsen te mijden in verband met de kans op een aanslag. In november paste 42% zijn reisgedrag aan; dat is op 19 maart gedaald tot 36%
***
Over het onderzoek
De meting is uitgevoerd in november 2018 en op 19 maart 2019 onder leden van het Citisens-panel. 1029 respondenten vulden beide metingen in. Gewogen voor leeftijd en geslacht, kunnen we een representatief beeld geven van de mening van Nederlanders.