Op Prinsjesdag meldde de NOS dat het vertrouwen in de politiek en het kabinet de laatste twee jaar is toegenomen. Maar als je naar een langere periode kijkt, is de geloofwaardigheid van ministers en fractievoorzitters in de afgelopen tien jaar juist afgenomen. Dat blijkt uit onderzoek onder 11.803 leden van het Citisenspanel. Bovendien zijn er grote verschillen tussen de geloofwaardigheidsscores van politici: Nederlanders beoordelen politici niet als een groep, maar laten het optreden van individuele politici meewegen in hun oordeel. Bij de start van de Algemene Beschouwingen is het zinvol om verder te kijken dan algemene vertrouwenscijfers. De geloofwaardigheid van politici vormt namelijk de hoeksteen van hun overtuigingskracht: zonder geloofwaardigheid wordt het moeilijk om voldoende steun te verwerven voor plannen en zaken voor elkaar te krijgen.

Bij geloofwaardigheid gaat het om de mate waarin Nederlanders hun politieke leiders bekwaam, betrouwbaar en betrokken vinden (Van Zuydam, 2018). In de paragraven hierna volgen de belangrijkste resultaten over die geloofwaardigheid.

Alvast vijf opvallende bevindingen:

  1. Minder dan de helft van de panelleden kent de ministers van NSC. Toch halen ze wel overwegend de hoogste geloofwaardigheidsscores. De PVV-ministers scoren daarentegen weer laag (of zelfs het laagst).
  2. Bij de fractievoorzitters van de coalitiepartijen heeft Pieter Omtzigt de hoogste score. Nederlanders zien hem vooral als bekwaam, maar ook als een betrokken en betrouwbaar leider. De gebeurtenissen rondom de begrotingsonderhandelingen richting Prinsjesdag lijken daar niets aan af te hebben gedaan.
  3. Geert Wilders, Caroline van der Plas en Dilan Yesilgöz zitten meer in de middenmoot, waarbij de eerste twee net een voldoende halen en Yesilgöz net een onvoldoende. Wilders, Van der Plas en Yesilgöz worden weliswaar bekwaam gevonden worden, maar onvoldoende betrokken en Wilders en Yesilgöz ook onvoldoende betrouwbaar.
  4. Bij de fractievoorzitters die onvoldoende scoren, zitten relatief veel linkse en progressieve partijen. Uitzondering hierop is de SP. De laagste geloofwaardigheidsscore is dan weer voor de fractievoorzitter van een rechtse partij: Forum voor Democratie.
  5. Met name fractievoorzitters van partijen die tot het politieke midden behoren (en die veelal een band hebben met de christelijke traditie) scoren relatief hoog: ChristenUnie, SGP en CDA. Ook het NSC Van Pieter Omtzigt kunnen we hiertoe rekenen, gezien zijn vroegere band met het CDA.

Geloofwaardigheid: hoogste scores voor NSC en fractieleiders christelijke midden partijen

De gemiddelde geloofwaardigheidsscore van de ministers is een 3.7 op een schaal van 1 (totaal ongeloofwaardig) tot en met 6 (totaal geloofwaardig), die van fractievoorzitters 3.5. Een score van 3.5 of hoger is een voldoende. Van de ministers krijgen 10 van de 16 ministers een voldoende, van de fractievoorzitters 8 van de 15.

Bij de ministers is het opvallend dat geen enkele NSC-minister door meer dan 50% van de panelleden gekend wordt, maar dat deze ministers wel hoog scoren qua geloofwaardigheid: in de top 4 nemen ze plek 1, 2 en 4 in. Daarbij scoort Casper Veldkamp (NSC) van Buitenlandse zaken het hoogst met een 4.08. De ministers van de grootste partij van het land, de PVV, scoren dan weer allemaal een onvoldoende, met uitzondering van Dirk Beljaarts (3.63). Bij PVV-ministers Marjolein Faber en Reinette Klever zou dat te maken kunnen hebben met omstreden uitspraken die zij in het verleden gedaan hebben. Ook kwam Faber recent veel in het nieuws met het afschaffen van de bed-bad-broodregeling en de plannen voor het uitroepen van een asielcrisis met bijbehorende crisiswetgeving, waarbij vraagtekens worden gezet over de juridische houdbaarheid.

Als we naar de fractievoorzitters kijken, voert Mirjam Bikker (ChristenUnie) de lijst aan met een score van 4.27 op geloofwaardigheid. Wanneer we inzoomen op de fractievoorzitters van de coalitiepartijen, beoordelen de panelleden Pieter Omtzigt het hoogst: hij neemt de plek na Mirjam Bikker in met een 4.19. Dit zou te maken kunnen hebben met zijn imago als doorzetter, dossiervreter en bepleiter van een nieuwe politiek. De recente berichten over zijn opstelling tijdens de begrotingsonderhandelingen richting Prinsjesdag lijken daar (nog) geen afbreuk aan te doen. Geert Wilders (PVV) en Caroline van der Plas (BBB) scoren net een voldoende (respectievelijk 3.64 en 3.62) en Dilan Yesilgöz (VVD) net een onvoldoende (3.39). Als we kijken naar de drie elementen die geloofwaardigheid vormen (bekwaam-, betrouwbaar- en betrokkenheid), zien we dat Wilders, Van der Plas en Yesilgöz weliswaar bekwaam gevonden worden, maar onvoldoende betrokken en Wilders en Yesilgöz ook onvoldoende betrouwbaar.

Bij de fractievoorzitters die een onvoldoende scoren op geloofwaardigheid, zien we relatief veel fractievoorzitters van linkse en progressieve partijen. Uitzondering hierop is de SP met fractievoorzitter Jimmy Dijk (3.96). Bij de drie elementen van geloofwaardigheid scoren de fractievoorzitters van linkse en progressieve partijen vooral laag op betrokkenheid: het lijkt erop dat Nederlanders niet overtuigd zijn dat deze fractievoorzitters er voor hen zijn en begrijpen welke zorgen er leven. De laagste score voor geloofwaardigheid is dan weer voor een rechtse partij: de score van fractievoorzitter Thierry Baudet is een 1.99. Verder valt op dat met name de fractievoorzitters van partijen die tot het politieke midden behoren (en die vaak een band hebben met de christelijke traditie) relatief hoog scoren: ChristenUnie, SGP en het CDA. Ook het NSC van Pieter Omtzigt kunnen we hiertoe rekenen, gezien zijn vroegere band met het CDA.

 

Bekendheid: fractievoorzitters bekender dan ministers

De gemiddelde bekendheid van de panelleden met de ministers is 63,1%, waarbij 10 van de 16 ministers door meer dan 50% van de panelleden gekend wordt. Minister Mona Keijzer (BBB, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) is met 97% het bekendst. De gemiddelde bekendheid met fractievoorzitters is 86.9%, waarbij alle fractievoorzitters door meer dan 50% van de panelleden gekend wordt. De coalitiepartijen en de grootste oppositiepartij vormen de top 3 van bekendste fractievoorzitters: Pieter Omtzigt (NSC) en Geert Wilders (PVV) staan op 1 met een bekendheidspercentage van 99.8, gevolgd door Dilan Yesilgöz (VVD, 99.5%) en Caroline van der Plas (BBB) en Frans Timmermans (GroenLinks/PvdA) (beiden 99.2%)

Dat de panelleden bekender zijn met de fractievoorzitters dan de ministers, is op twee manieren te verklaren. Allereerst zit de ministersploeg er nog niet zo lang: het huidige kabinet is vlak voor de zomervakantie aangetreden. Daarnaast zijn relatief veel fractievoorzitters al langer actief in de landelijke politiek en/of vervullen zij daar een prominente rol in.

 

Vergelijking met eerder onderzoek: lagere geloofwaardigheids- en bekendheidsscores voor huidige ministers en fractievoorzitters

In augustus 2013, januari 2014 en juni 2014 is de geloofwaardigheid van Nederlandse ministers en fractievoorzitters op vergelijkbare wijze gemeten. Dit was ten tijde van kabinet Rutte II. De ministers van Rutte II waren beter bekend, maar waren ten tijde van de eerste meting ook al langer geïnstalleerd dan de huidige ministers. Fractievoorzitters waren daarentegen minder bekend onder Nederlanders: dat gold met name voor de fractievoorzitters die relatief nieuw in de Tweede Kamer zaten of pas recent fractievoorzitter waren geworden.

Ook de gemiddelde geloofwaardigheid van de ministers lag in 2013/2014 met een 4.0 hoger dan de 3.7 nu. De fractievoorzitters scoorden gemiddeld een 3.9 ten opzichte van een 3.5 nu. In 2013/2014 haalden alle ministers een voldoende op geloofwaardigheid, terwijl dat nu voor 62.5% van de ministers geldt. Van de fractievoorzitters scoorde destijds 82% een voldoende, nu is dat 53%.

Tot slot valt op dat Frans Timmermans, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, in 2013/2014 de hoogste geloofwaardigheidsscore kreeg van 4.5. In zijn huidige rol als fractievoorzitter van GroenLinks/PvdA scoort hij met 3.05 een onvoldoende. Als we kijken naar de drie elementen van geloofwaardigheid, zien panelleden Timmermans nog steeds als bekwaam, maar niet als betrokken en betrouwbaar. De lage score op betrokkenheid laat zien dat Nederlanders een afstand tot Timmermans ervaren. Bij zijn onvoldoende voor betrouwbaarheid speelt mogelijk mee dat hij destijds als minister uitspraken deed over slachtoffers van de MH17-ramp, die later als onwaarheden werden gezien. Dit kwam weer terug in de verkiezingscampagne voor de laatste Tweede Kamerverkiezingen. 

 

Bijlage

Bekijk via deze link de tabellen met de geloofwaardigheid en bekendheidsscores van ministers en fractievoorzitters. 

 

Onderzoeksverantwoording

Het Citisenspanel is het publiekspanel van onderzoeksbureau Citisens. Het panel bestaat uit ruim 75.000 Nederlanders, die we regelmatig bevragen over actuele maatschappelijke onderwerpen. Tussen 10 en 16 september 2024 zijn leden van het Citisenspanel uitgenodigd om deel te nemen aan dit onderzoek naar de geloofwaardigheid en bekendheid van ministers en fractievoorzitters. Elke deelnemer kreeg willekeurig drie ministers en/of fractievoorzitters voorgelegd. Daarnaast hadden deelnemers de mogelijkheid om één aanvullende minister of fractievoorzitter naar eigen keuze te beoordelen. Per politiek leider is deelnemers eerst gevraagd of zij de betreffende leider kenden. Alleen als het antwoord ‘ja’ was, zijn de vragen over geloofwaardigheid voorgelegd.11.803 panelleden vulden de vragenlijst in. De resultaten zijn gewogen op stemkeuze bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 en opleidingsniveau. Ga voor meer informatie over het Citisenspanel naar https://www.citisens.nl/panel/.

 

Meer weten?

Neem voor meer informatie gerust contact op met dr. Sabine van Zuydam via 0633049468, mede-eigenaar van Citisens of met ons secretariaat via 030-2334131.